OV-ombudsman: Snellere buslijnen gaan ten koste van buurtlijnen
De bus is vooral voor ouderen het enige alternatief.© foto anp
Snellere buslijnen helpen om mensen uit de auto te halen. Maar dat gaat vaak ten koste van lijnen door buurten en dorpen. „Mensen die qua mobiliteit geen alternatief hebben, mogen daarbij niet vergeten worden”, waarschuwt OV Ombudsman Bram Hansma.
Aanleiding voor zijn opmerking zijn klachten het afgelopen kwartaal over verdwenen lijnen in Oegstgeest, Utrecht en Noord-Brabant. Het probleem speelt echter in het hele land. „Vervoerders en concessie-verleners kiezen bij de invoering van de nieuwe dienstregeling vaak voor meer ’dikke’ buslijnen met minder stops in dorpen of woonkernen. Hierin wordt veel geïnvesteerd, vaak met luxe, nieuwe bussen.”
De keerzijde is echter dat de totale uitgaven niet mogen toenemen. Gemeenten en ov-bedrijven kiezen er dan voor het schrappen van ’dunnere’ buslijnen, die door een woonkern rijden. „We zien steeds vaker dat deze ontwikkeling zich voordoet in grotere plaatsen, waar sommige woonwijken niet meer bediend worden door een bus. Ouderen, wijkbewoners zonder eigen vervoer en mensen die slecht ter been zijn, zijn vaak aangewezen op het openbaar vervoer om bijvoorbeeld naar het ziekenhuis of naar de markt of winkels te gaan. Mensen vinden het juist fijn, als ze zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven reizen met de bus die door hun wijk rijdt.”
Alternatief
De OV ombudsman vindt dat het openbaar vervoer een publieke voorziening is en dat ook mensen die qua mobiliteit geen alternatief hebben, niet vergeten mogen worden. „Een kleiner busje of een belbus kan dan een oplossing zijn, maar over het algemeen vinden mensen het niet prettig dat ze eerst moeten reserveren.”
Dat laatste kan ook Freek Bos, directeur van de reizigersorganisatie Rover, beamen. „Een lijn opheffen in een wijk, kan alleen wanneer er een goed alternatief is. Belbussen zijn dat niet altijd. Er bestaan wel goede voorbeelden, zoals het Zutphense flexsysteem Vlinder. Daar zitten tegenwoordig meer reizigers in de bus dan voorheen”, weet Bos. Bij Vlinder staat een busje al bij het station klaar en die gaat na verloop van tijd rijden langs alleen de haltes waar de passagiers heen willen. „Maar vanuit huis naar het station moet je wel eerst het busje reserveren. Zolang dat maar zonder speciale pasjes of een moeilijk reserveringssysteem kan.”
Dilemma
De opstelling van Rover geeft volgens Bos meteen het dilemma aan. „Versnelde buslijnen zijn een succes. Een ambtenaar van de provincie Zuid-Holland vertelde mij afgelopen week nog dat de snelle R Net-bussen in Zuid-Holland vorig jaar een reizigersgroei van 17 procent kenden. Dubbele groeipercentages in het hele land, zoals de snelbussen tussen Haarlem en Amsterdam-Zuid in de spits, laten zien dat reizigers op deze snelle busdiensten zaten te wachten, Dat je soms iets verder naar de halte moet lopen of fietsen vindt 94 procent van de reizigers geen probleem, maar voor die andere zes procent moet dan wel een passend alternatief komen.’’
De nationale OV ombudsman sloeg aan op klachten over het verdwijnen van buslijn 386 van Arriva van Oegstgeest naar Den Haag Centraal. „Arriva liet ons weten dat de Qliner386 van Oegstgeest naar Den Haag alleen op enkele spitsritten een goede bezetting had. Bovendien hebben reizigers vanuit Oegstgeest naar Den Haag, volgens de vervoerder, een goed alternatief. Zij kunnen met de bus naar Leiden Centraal Station reizen en daar een van de vele treinen naar Den Haag te nemen”, kreeg Hansma te horen.
Opvallend was dat ook de lokale Rover-afdeling begrip had voor het besluit van Arriva, omdat daardoor meer capaciteit beschikbaar kwam op de drukke lijn Noordwijk-Den Haag. Maar volgens de ombudsman hechten reizigers juist aan een directe verbinding. Een ander probleem is dat ook scholieren van de bus gebruik maakten. Na overleg tussen partijen rijden met ingang van 10 februari 2020 ook in de middagspits twee scholierenritten vanaf het Rijnlands Lyceum terug naar Wassenaar en Den Haag.